Het loon van de directeur-grootaandeelhouder (DGA)
De belastingdienst heeft een gebruikelijk-loonregeling (artikel 12a van de Wet op de Loonbelasting) ingesteld om te zorgen dat ondernemers (die tevens aandeelhouder zijn van een besloten vennootschap) ervoor kiezen om dividenduitkeringen te doen in plaats van de verschuldigde loonheffingen te betalen over het salaris. De hoogste belastingschijf over salaris bedraagt 52%, terwijl de belastingdruk op een dividenduitkering zo’n 45% bedraagt (25% dividendbelasting en 20% vennootschapsbelasting over de winst tot 200.000 euro). Met het instellen van de gebruikelijk-loonregeling wordt getracht het verschil met betrekking tot de inkomstenbelasting tussen gewone werknemers en die van de DGA te verkleinen.
Een andere situatie die soms door de belastingdienst aangemerkt wordt als loon, is de rekening-courant of lening tussen de DGA en de vennootschap. Wij hebben hieraan al eerder aandacht besteed en gewezen op de mogelijke fiscale risico’s.
Wat is de gebruikelijk-loonregeling
De gebruikelijk-loonregeling houdt in dat een aanmerkelijkbelanghouder (een belang van direct of indirect van minimaal 5% in een vennootschap) wordt geacht een loon te krijgen dat normaal is voor het niveau en de duur van zijn arbeid. In de tabel hieronder zijn de bedragen opgenomen die gesteld zijn als minimaal loon voor een aanmerkelijkbelanghouder.
Jaar | Gebruikelijk loon |
---|---|
2017 | € 45.000 |
2016 | € 44.000 |
2015 | € 44.000 |
Verdienen anderen in verglijkbare situaties meer?
Wanneer het gebruikelijk is dat anderen bij de meest vergelijkbare werkzaamheden een hoger loon krijgen, dan stelt de belastingdienst het loon op het hoogste van de volgende bedragen:
- 75% van het hogere gebruikelijke loon, maar ten minste het loon uit de eerdergenoemde tabel
- het loon van de meestverdienende werknemer van de vennootschap of van de groep waaraan de vennootschap is verbonden.
Indien het wenselijk is om een lager loon vast te stellen, dan moet dit aannemelijk gemaakt worden.
Bewijslast
Voor de bepaling van een marktconform zakelijk loon is een vergelijkingsmaatstaf nodig. Daarom gaat met voortaan rekening houden met de ‘meest vergelijkbare dienstbetrekking’, waarbij een aanmerkelijk belang geen rol speelt. Door de introductie van deze regel wordt het gebruikelijk loon dus minder vaak gesteld op het basisbedrag van €45.000. Er is namelijk in de meeste gevallen wel een ‘meest vergelijkbare dienstbetrekking’ voorhanden waaraan getoetst kan worden.
Als een inspecteur wil aantonen dat het loon dat voor de DGA in aanmerking werd genomen te laag is, zal hij moeten aantonen dat 75% van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking hoger ligt. Als onderdeel van de bewijslast zal de inspecteur de objectieve criteria die hij heeft gehanteerd aan de inhoudingsplichtige moeten meedelen. Toets criteria zijn bijvoorbeeld de omvang van het bedrijf (aantal personeelsleden, omzet, winst) en de sector waarin het bedrijf actief is. Bedraagt dat loon minder dan €45.000, dan wordt 100% van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking in aanmerking genomen.
Verlaging DGA-salaris
Voor veel startende ondernemers is het bijna onmogelijk om direct vanaf het begin een salaris uit te keren van €45.000. Wat er niet is, kun je immers ook niet uitkeren en een ondernemer hoeft ook niet ten onder te gaan aan zijn of haar eigen salaris. Ook bij structurele verliezen zal een lager DGA-salaris wenselijk zijn. Wat de reden ook is, de bewijslast om het salaris naar beneden bij te stellen ligt bij de DGA.
Het is een mogelijkheid om een verzoek in te dienen bij de belastingdienst voor verlaging van het salaris. Het verzoek moet vergezeld worden van een prognose waaruit duidelijk blijkt dat de vennootschap niet over voldoende financiële middelen beschikt om het salaris uit te keren en dat het de verwachting is dat het wel gaat lukken met het vastgestelde lagere DGA-salaris.
Een andere manier om het salaris van de DGA te verlagen, is door het parttime percentage aan te passen. Hierbij is het ook belangrijk om dit vooraf af te stemmen met de belastingdienst om fiscale problemen in de toekomst te voorkomen.
Conclusie
Het gebruikelijk-loon staat hoog in de controle top 10 van de belastingdienst en zal bij constatering van een te laag salaris onherroepelijk leiden tot een naheffingsaanslag. Het is dan ook zeer wenselijk om jaarlijks te controleren of voldaan wordt aan de gebruikelijk-loonregeling en bij een eventueel te laag salaris hierover vooraf in contact te treden met de belastingdienst.
In ieder geval zal de DGA de hoogte van het salaris goed moeten kunnen onderbouwen met vergelijkingsmateriaal. In een dergelijk geval wordt de kans op een naheffingsaanslag een stuk kleiner.